Vanuit de kuip: De door Cuijpers (die van het Rijksmuseum) gerestaureerde O.L.V. Munsterkerk in Roermond. Rechts de latere bebouwing met poort in mergelsteen, rond de Abdijhof, ontworpen door jongere familieleden van Cuijpers senior.
We hebben niet veel lol gehad van de dure ligplaatsen in jachthaven Nautilus in Roermond. Het was, vooral in het weekend, nogal een rumoerige haven. De uitbater van het restaurant/cafe naast de haven hield er van tot ’s avonds laat volksmuziek op het terras te draaien, waar dan ook prompt rumoerig en gillend publiek met een zelfde interresse op af kwam. Bovendien kon ik me alleen op de dag dat we aankwamen nog door de stad slepen. Diezelfde avond sloeg de vermoeidheid en het gesnotter definitief toe. Na drie dagen door Ria verwend te zijn en een sneltest te doen die gelukkig negatief uitviel, nam Ria het stokje over. Maar niet voordat ze nog voor een week boodschappen had ingeslagen en we waren verkast naar een stil eilandje in een van de plassen bij de stad. Ik was toen net beter genoeg en Ria nog niet ziek genoeg om toch verantwoord Tiberius te verplaatsen. Daar werkte Ria het zelfde griepgerelateerde ritueel af. Nu had ik de beurt Ria van alles te voorzien waar zij behoefte aan had. Zoals uitgeperste sinaasappeltjes en versterkende kippenboulion.
Om ons verblijf toch nog enigzins te documenteren heb ik regelmatig ons uitzicht vanuit de kuip gefotografeerd wat resulteerde in bijgaande van de vroege morgen tot de late avond gefotografeerde stads-silhouetten van Roermond.
Vandaag hebben we ons eiland verlaten en zijn de Maas weer opgevaren tot aan Kessel. We hebben vanmiddag voorzichtig weer ons eerste wandelingetje gemaakt wat Ria niet meeviel. Morgen zien we wel verder.
Vanuit de Kuip: Markt van Maastricht met het stadhuis en afgezoomd met typische Maastrichtse architectuur in Franse en Maaslandse stijl. Gezien vanaf het standbeeld van Minckelers waarvan gezegd wordt dat hij het gaslicht heeft uitgevonden.
Al weer ruim een week geleden zijn we vanuit de plassen bij Roermond een klein stukje verder de Maas opgevaren naar Maasbracht. Een gekke plek aan het begin van het Julianakanaal. Maasbracht is nauw met de Maas verbonden. Vanaf 1860 was de Maas ten zuiden van Venlo niet bevaarbaar, omdat België veel water onttrok om dat via kanalen naar de Kempen te laten stromen. Stroomopwaarts was de Maas nog een onbetrouwbare regenrivier. Hierdoor was het gunstig om na verbetering van de Maas tussen Venlo en Maasbracht, in Maasbracht een overslaghaven te realiseren, waarbij steenkool uit de mijnstreek het belangrijkste overslaggoed was. In 1934 kwam het Julianakanaal gereed waardoor je verder de Maas op kon varen naar Maastricht en België. Maasbracht wordt mede daardoor ook door veel binnenvaartschippers gekozen als zogenaamde “thuishaven”, om een vast adres aan wal te hebben. En dat is te zien aan de tientallen schepen die hier samen met ons liggen.
Een dag later gaan we via de grote grote sluizen met drijvende bolders van Maasbracht het Julianakanaal op richting Maastricht. We hebben geen tegenstroom meer omdat het water via de parallel lopende Maas wordt afgevoerd. Dat kunnen we merken aan de vele drijvende brokstukken, restanten van de bizarre overstroming in juli. Tegengehouden door de keersluis en het afvoerkanaal bij Limmen daar waar het Julianakanaal uitkomt in de Maas. We moeten werkelijk tussen de brokstukken door laveren. De deuren van de sluis naar het Bassin gaan niet helemaal open omdat er brokstukken achter de deuren blijven hangen. Ook in het Bassin, waar we de komende week blijven liggen vinden we nog veel rotzooi, die we gedurende de week uit het water vissen. Gisteren is de verzamelde stapel hout door een man met een trekker en een kar meegenomen. Een hele kar vol!
Ria houdt Tiberius stevig vast in een van de sluizen in het Julianakanaal. Achter zie je het hoogteverschil, 12,5 meter, dat we al overbrugd hebben.
Het is even wennen in het Bassin. We kennen deze Maastrichtse stadshaven nog van 15 jaar geleden toen we met onze ONJ 10.20 vanuit Frankrijk hier een paar nachten bleven liggen. Toen bruiste de de haven van het plezier. Veel terrasjes en de haven lag tjokvol. Nu zijn de terrassen leeg en woont de nieuwe havenmeester in een oude boot aan het begin van de haven. Pas in de avond komt er wat leven in de brouwerij.
Maar het is wel een prachtige uitvalsbasis om Maastricht te verkennen. Maastricht is, na Amsterdam, de aan monumenten rijkste gemeente van Nederland. Bovendien bruist Maastricht van energie. De zichtbare historie van de stad komt onder meer tot uitdrukking in imposante voorbeelden van kerkelijke bouwkunst uit de Middeleeuwen, rijen van solide in Maaslandse en Franse stijl gebouwde huizen uit de 17e en 18e eeuw. En in de Maasbrug die met haar ritmisch lijnenspel Maastricht en Wijck tot een dubbelstad verbindt. En last but not least een rijke schakering van verdedigingswerken vanaf de Gallo-Romeinse tijd tot diep in de 19e eeuw, toen men na de opheffing van de vesting in 1867 het grootste gedeelte van de muren, poorten, torens en buitenwerken overijld en onbezonnen heeft gesloopt.
Een deel van de middeleeuwse muren en de machtige St. Servaas Basiliek.
Ria in het Bonnefantenmuseum en op de voetgangersbrug over de Maas naar Wyck.
Rijen van solide in Maaslandse en Franse stijl gebouwde huizen.
We dwalen veel door de stad, brengen een bezoek aan het Bonnefantenmuseum en laten ons het eten in een van de vele kleine stadsrestaurants in de smalle straatjes goed smaken. Op winkeltijden vermijden we de winkelstraten omdat die dan vol zijn met dagjesmensen. Het Vrijthof is niet zo mooi meer omdat de terrassen veel meer van het plein in bezit hebben genomen. Het typische Maastrichtse pad tussen de terrassen door is dicht gezet en we lopen over straat. De stoelen van de terrassen zijn, nu in Coronatijd verder van elkaar gezet tot ver op het plein. Het is maar de vraag of de stad de oude discipline die er daarvoor heerste weer terug krijgt. Als de horecaondernemers gewend zijn aan meer ruimte dan moet je je best doen om die weer terug te krijgen. Bovendien is het maar de vraag of we na Corona weer dichter op elkaar willen zitten…
Ondertussen maak ik vroeg in de ochtend foto’s van de stad, op zoek naar een lokatie waar ik weer een schets kan maken. Ik maak veel foto’s rond de kerken aan het Vrijthof. Alhoewel het een mooi plaatje kan worden ….. maar om nu weer kerken te gaan tekenen stuit mij tegen de borst. Misschien later nog eens.
De Basiliek van St. Servaas basiliek en de St. Janskerk aan het Vrijthof.
Uiteindelijk kies ik voor een meer stadser plaatje met meer ruimte: de Markt. Daar kun je ook beter de typische Maastrichtse architectuur rond het plein zien.
Na een laatste rondje ’s Hertogenbosch,’s avonds tussen de buien door, gaan we verder. De Zuid-Willemsvaart vonden we bij nadere bestudering niet aantrekkelijk genoeg om te varen. Te weinig aanlegplaatsen en te veel bestemd voor de beroepsaart. Bovendien komt de afspraak met Jean en Karina niet uit, dus hoeven we niet langs Veghel. We hebben daarom als alternatief, om dan via een stukje Maas stroomafwaarts, de Afgedamde Maas en het Merwedekanaal naar de ons bekende Lek te varen. Om daarna via de IJssel naar het noorden te gaan. Wel jammer. Weer het noorden…… Dus toen ik de Maas opdraaide begon het te kriebelen en ben ik omgedraaid om tegen de stroom in de Maas juist op te varen. Naar het zuiden. Want de Maas is, ondanks haar nukkige karakter, wel de mooiste rivier van het land. Ria moet even slikken, zomaar het plan veranderen en dát zonder overleg. We hebben gemiddeld 1,5 kilometer stroom tegen. Afhankelijk van de binnen- of de buitenbocht en of we dichtbij of juist ver van de sluis zijn, is de tegenstroom soms sterker en soms zwakker.
De eerste dag varen we naar het ons bekende Batenburg. Een stadje met een roemruchtig verleden. De overblijfselen van het kasteel getuigen daarvan. We wandelen een rondje geschiedenis. Batenburg kreeg in 1349 stadsrechten. Het werd bestuurd door de machtige Heren van Batenburg, die alleen aan de Duitse Keizer ondergeschikt waren. Het waren strenge heren voor hun onderdanen en vochten veel oorlogen uit. Hun kasteel is echter sinds de Franse tijd een ruïne. Zo zie je maar, macht is niet voor eeuwig. Bij de Munt lezen we dat Batenburg in de Middeleeuwen tot aan het begin van de 17e eeuw zijn eigen munten sloeg. Die werd echter overal in Europa nagemaakt, vanwege hun slechte kwaliteit. Daar stond tegenover dat valsemunters levend in de olie werden gekookt. Dit overkwam onder andere in 1434 de muntmeester van de heer van Batenburg.
Na twee nachten vervolgen we de Maas en kiezen een jachthaven in een dode arm van de Maas bij Boxmeer. Als tussenstop op weg naar Venlo. De Maas wordt ondertussen steeds katholieker, getuige de vele kerken en kloosters die we zien.
Venlo presenteert zich als een dicht bebouwde stad direct aan de Maas. We leggen aan in de stadshaven, onder een nieuw gebouw met winkels, restaurants en appartementen. De havenmeester vertelt ons dat de restaurants op de wandelpromenade boven ons helemaal onder water hebben gestaan. Een verhoging van 6 à 7 meter. We kunnen het ons nauwelijks voorstellen. De voetgangersbrug boven ons lag in het water. Onderweg komen we ook sluizen tegen waar de verlichting stuk is: onder water gestaan!
De binnenstad van Venlo is erg gezellig en daarom drinken we ’s avonds iets in een gezellige Venlose kroeg aan de Parade. Ria een rosé en ik een Venlo’s witbiertje.
Nu liggen we al weer een nacht in de Noorderplas bij Roermond. Het plan is om morgen verder te gaan en een tijdje in Maastricht te blijven. Daarna willen we een rondje door Belgisch Vlaanderen over de oude kanalen varen. We zullen zien of dat gaat lukken. Ria bestudeert alvast de Belgische scheepvaart-berichten en kaarten.