Noordwest- Friesland en Harlingen

Wij hebben het hier naar ons zin in Harlingen, maar vervelen ons wel een beetje. We missen de boot. Ria voelde zich de afgelopen week ook niet goed. Ze was grieperig en had reacties op verkeerd eten buiten de deur. Nu gaat het gelukkig weer beter. Nog een klein weekje en dan mogen we weer naar Tiberius. We leren Noordwest-Friesland wel steeds beter kennen. Nergens is de strijd tegen het water meer “aanwezig”. Lang geleden was het noordwesten van Friesland nog een eiland. Het werd omsloten door de Middelzee en de Marne, twee zeearmen die tussen Bolsward en Sneek bijelkaar kwamen. Deze ontstaansgeschiedenis heeft geresulteerd in een gebied met afwisselend ’oud’ en ’nieuw’ land, een ongekende weidsheid en drie prachtige steden: Bolsward, één van de twee Friese Hanzesteden; Franeker, de tweede stad in Nederland met een universiteit; en Harlingen.

Wat ons opvalt is dat de stadjes hier echt anders zijn dan in de rest van het land. We wisten natuurlijk al dat Friesland bijzonder was. Maar vooral vanaf het water. Nu we gewone landrotten zijn kijken we anders naar het Friese landschap en de stadjes. Het contrast tussen de stad en het platteland is groot. De steden zijn heel compact en het landschap is juist onnederlands wijds. Ook zijn de steden veel kleinschaliger. Meestal één duidelijke hoofdstraat met voorname panden waar winkels, bedrijven en woningen door elkaar staan. En daarachter veel smalle straatjes met lage huisjes, afgewisseld met pakhuizen of werkplaatsen. Er zijn veel smalle grachten met houten beschoeiingen. En alles ziet er piekfijn onderhouden uit.

Harlingen is vooral bijzonder omdat de zee zo dichtbij is. Dat heb je in geen enkele andere havenplaats in Nederland. Het zoute water komt samen met eb en vloed diep de stad in. De bewoners leven hier letterlijk met de zee voor de deur. ‘s Avonds kun je nog even een ommetje maken en over de zee turen, om de ferrie’s, vissers, de bruine vloot en beroepsschippers af en aan te zien varen. Kijken hoe hoog het water staat. De schepen van de bruine vloot komen ver de stad in. Vanuit ons huisje zie je de grote masten boven de daken uitsteken. Ik ben verliefd geworden op deze stad, vanwege de nabijheid van de zee en de altijd aanwezige bedrijvigheid. En natuurlijk is de stad zelf ook prachtig. Het voormalige kantongerecht aan het Havenplein, nu restaurant ‘t Havenmantsje, vormt de spil tussen de stad en de drukte in de haven. In de Voorstraat, kun je onder de oude, hoge platanen boodschappen doen. Verderop verdwaal je tussen de straten met lage huizen en de ongewoon smalle stegen.

Tussentijd

Hier in Harlingen verblijven we voor een maandje in “tussentijd”. Zo noemen wij dat. Nu we tijdelijk even geen thuis hebben. De boot staat op de kant en wordt geschilderd. We zijn maandag met alle spullen die we voor een maand nodig hebben, met een huurauto, van Marknesse naar ons tijdelijke huisje met bedstee aan de Grote Ossenmarkt verhuisd. Zo’n “tussentijd” is altijd anders, een beetje vreemd eigenlijk. Kamperen tussen de spulletjes van een ander. Even weg van je eigen thuis. Het geeft een soort lichtheid die we verder moeilijk kunnen omschrijven.

Dit is trouwens alweer onze zesde tussentijd. De eerste keer was in 1975 toen we tijdelijk bij een hospita op een bovenverdieping in de Hoogstraat in Eindhoven woonden. We hadden toen een onderkomen nodig omdat onze gloednieuwe terrasflat in Geldrop nog niet klaar was en we ons dijkhuisje aan de Noorderleidsevaart in Hillegom al hadden verkocht. Ik studeerde aan de TH en Ria werkte bij het St. Annaziekenhuis in Geldrop. Als Ria op haar Mobylette weer thuis kwam, zat onze grote herder Joep al bovenop zijn hondenhok op het balkon. Geen gezicht. Best eng ook. Hij was al een keertje van het hok naar beneden gesprongen toen Ria naar beneden wees. Hij zakte pardoes door het afdak, gelukkig vlak naast het scherpe tuingereedschap. De hospita altijd gekleed met een Ma Flodder-schort vond het allemaal niet zo schokkend, gelukkig maar. Joep hadden we trouwens als kleine pup gekocht, omdat Ria op de Noorderleidsevaart niet alleen thuis wilde zijn toen ik in militaire dienst moest. Een avond toen het al donker was, kwam er een man van de hervormde kerk om geld op te halen. Ria gebaarde de man achter het raam dat hij weg moest gaan en haar maar moest uit schrijven. Maar dat ging niet zo maar. Hij had dan wel een handtekening nodig. Ja, toen moest hij uiteindelijk toch naar binnen. Onze gevaarlijke waakhond Joepie kwispelde van blijdschap.

De tweede keer was vijf jaar later toen we samen met kleine Thijs naar Hoorn verhuisden. Ik kreeg een baan bij Bureau Zandvoort aan de Korenmarkt, om de hoek van de oude binnenhaven. We woonden toen tijdelijk in een van de zomerhuisjes op een terrein van de plaatselijk kroeg in Oosterleek, direct achter de dijk van het Markermeer. Een prachtige verstilde plek tussen de fruitbomen. ’s Avonds gingen we even op de dijk staan om over het grote water te kijken. Ria fietste daar met baby Thijs in de draagzak naar het consultatiebureau in Wijdenes. We voldeden de huur bij de eigenaar in Haarlem, contant aan de deur.

De derde keer was in Soesterberg waar we in een huisje van het Jachthuis woonden. Thijs was inmiddels zes jaar en Ivo, die in Hoorn was geboren werd daar twee. In deze tussentijd verbouwden we samen met Ria’s vader en Willem de Billitonstraat in Amersfoort. Ria’s moeder paste op Thijs en Ivo. Het was op een klein vakantiepark en er was een constant gevoel van op vakantie zijn. Ook al werd er hard gewerkt. We logeerden met zijn allen in het donkerbruine huisje in het bos. Jammergenoeg hebben we daar Jetje, onze poes, moeten begraven. Ook al hadden we haar daar een hele tijd binnen gehouden, was ze op de straatweg tussen Amersfoort en Utrecht aangereden. We vonden haar langs de weg en hebben haar met veel ritueel samen met Thijs en de andere kinderen van het Jachthuis, onder een boom in het bos begraven .

De vierde keer was boven Agaat, in de Agathastraat in Amersfoort. Een gebouwtje van SVP, achter het hoofdgebouw. Daar mochten we een poosje wonen toen ons huisje aan de Oranjelaan werd verbouwd. We woonden provisorisch op de zolder van Agaat. Als we op de benedenverdieping van Agaat vergaderden voor de plannen die ik toen voor Stadstuin in Amersfoort maakte, vonden de opdrachtgevers dat het zo lekker naar frisse was rook. Onze wasmachine stond in het keukentje er naast…. Wel gek. Het waren nogal wat mannen. Ik had van de gemeente Amersfoort een hele club ontwikkelaars gekregen die allemaal nog wat van de gemeente tegoed hadden. Het waren er 7. Wel mooi want daardoor kon ik met goedkeuring van de gemeente het voortouw nemen en een bijzonder plan maken. We woonden en werkten toen dus bij het bureau, want Ria kon ook praktijk in een van de kamers houden. Wanneer er een patient kwam werd deze aangemeld door de secretaresse van SVP. De maquettetafel van het bureau stond in onze woonkamer, daar bouwde Thijs een van zijn eerste grote maquettes voor het bureau. En jeetje, wat hebben we een plezier gehad met z’n viertjes. Twee pubers in huis en alleen maar gezellig!

De vijfde keer was in de Oude Viltfabriek van Jacques en Ellen. De kinderen beiden zelfstandig. Ik had voor onze vrienden de verbouwing van hun vergader- tentoonstelling- en ontmoetingsruimte de Oude Viltfabriek tot woonhuis ontworpen. In ruil daarvoor mochten we ruim een jaar met z’n tweetjes in hun nieuwe huis wonen toen Tiberius gebouwd werd. Dat was wel de meest luxueuze tussentijd die we hebben gehad. Een prachtige, hoge ruimte met twee slaapkamers en een eigen besloten Vilttuin. Ria had praktijk aan huis in een van de slaapkamers en ik werkte in de woonkamer. Jammergenoeg moest Ria met haar praktijk verhuizen toen Ivo zijn relatie uitging en hij tijdelijk bij ons kwam wonen.

Dit is dus onze zesde tussentijd. In de 46 jaar dat we zijn getrouwd hebben we op zeven adressen gewoond en hebben we daar tussendoor dus zes tussenadressen gehad. Eerst verhuisden we voor studie of werk van Ria. Daarna voor werk van Aad. Toen we bijna 11 jaar in de Billtonstraat wilden we nog wel op een paar andere plekken wonen. Bij voorbeeld op de berg in Amersfoort. Zo mooi groen en huizen met mooie kavels. Ook wilden we nog wel een keer in het centrum van de stad wonen. Beide wensen zijn uitgekomen. Aan alle mogelijkheden hebben we gesnuffeld. Behalve op het water wonen, dat was nog een uitdaging. En dat doen we nu, al moesten we er alles voor verkopen. Wel een tegevallertje is dat de boot opnieuw geschilderd moet worden en we eigenlijk gedwongen worden om weer een tussenadres te vinden. Maar, zoals gezegd: het is altijd een bijzondere ervaring wanneer je een poosje ergens woont waarvan je weet dat het maar voor even is. Vaak zijn dit de meest knusse momenten in ons leven. Altijd een klein plekje, en op een afstandje kun je je weer verheugen op dat wat er nog komen gaat. Voorlopig wonen we nog even hier in het prachtige Harlingen met zijn drukke haven en prachtige strandboulevard. Maar daarover volgende keer meer.

Groot water

Wat is het toch mooi om weer op open water te varen. Ik kan mijn ogen er niet vanaf houden. De vergezichten, het glimmende, weerkaatsende water, het steeds veranderende licht. Ik vraag Ria regelmatig het stuur over te nemen zodat ik de atmosfeer nog beter kan voelen en natuurlijk foto’s kan maken. Ik spaar ze die luchten. Ben er gek op. Vanuit Muiden naar Hoorn hadden we zeer veranderende luchten. Er trokken een paar fronten over het Markermeer. Donkere wolkenpartijen, verwaaide witte vlekken, donderkoppen, nevelachtige delen waar het regende en natuurlijk de regenbogen van het water naar het water, oneindig groot.

Van Hoorn naar Enkhuizen was het haast windstil. Je kon je spiegelen in het water. De lucht liep recht door in het Markermeer. We vaarden niet maar zweefden door het universum.

Ik snap best waarom het hier in de haven van Enkhuizen weer druk is. Vijf lagen dik gestapelde rijen aan de kade. Iedereen wil die vrijheid ervaren en dat licht zien.

We liggen nu al weer een weekje in Enkhuizen en genieten van deze prachtige Zuiderzeestad. Ik kon het natuurlijk niet laten het mooiste plekje van Enkhuizen te fotograferen: de kruising van de Zuider Havendijk en de Zuiderkerksteeg waardoor de prachtige toren van de Zuiderkerk zichtbaar is.

Morgen varen we naar Kampen waarvandaan Ria maandag met de trein naar Hilversum kan. Ze zorgt daar voor een paar extra ogen bij het bezichtigen van een eventuele huurwoning voor Ivo en Lisa. Ze zijn druk op zoek naar een appartement.

Dinsdag sukkelen we naar Marknesse waar Tiberius op de kant gaat om geschilderd te worden. Wij zijn dan een maandje Friezen. Gaan in Harlingen wonen.