Urk

Zaterdag 27 augustus

Brug tussen het Ketelmeer en het IJsselmeer

De rust is op Tiberius teruggekeerd. Pollard, de werf van Tiberius, heeft de laatste resten van het ontplofte accuzuur verwijderd, heeft de voorpunt weer fris geschilderd en de nieuwe AGM-accu’s in een bak op een verse houten constructie geplaatst. Alles is weer nagelnieuw, alsof er niets gebeurd is. De kussens liggen weer op hun plek en de nare lucht is uit ons woonschip verdwenen. Nadat de Volvo monteur de riem van de dynamo heeft vernieuwd en gespannen zoals dat hoort waren we vrij.

We liggen als vanouds weer even op Urk. Visje kopen en een rondje vuurtoren lopen. Het is hier altijd gemoedelijk, een aparte gemeenschap. Bij de koffie vertelde een oude dame dat Urk op een schip 200 Oekraïense vluchtelingen heeft opgenomen en ook in het dorp worden bij mensen thuis nog eens 63 vluchtelingen opgevangen. De oude Rabobank is ingericht als buurthuis voor de Oekraïners. Alle Oekraïners zijn inmiddels aan het werk. Dat doen ze toch maar.

Vorige week zijn we vanuit Groningen via het van Starkenborgkanaal en het Prinses Margrietkanaal naar Eernewoude. Het waterpark De Alde Feanen is zoals altijd prachtig. Je zou er toch voor altijd willen wonen. Jammer dat op de eilandjes alleen maar vakantiewoningen liggen. Onze volgende stop is Lemmer waar het groot feest is. Ook al ligt de kom van het dorp helemaal vol schepen kunnen wij er nog wel bij. We leggen aan tegen een Barkas en genieten van de ontspannen sfeer in het stadje vanwege de SKS-Skûtsjesilen rond de baai van Lemmer.

Via de polder varen we naar Blokzijl. Het is altijd weer druk bij de sluis. De volgende ochtend vroeg varen we het laatste stukje naar Pollard en zijn rond 10 uur op de werf in Steenwijk.

Stadsgezicht Blokzijl

Komende maand vermaken we ons nog op het water in Friesland. De vakantiegangers zijn verdwenen dus het is rustig op de Marekritteplaatsen.

Ontplofte boegschroef-accu

donderdag 18 augustus

Groningen centrum vanaf het dak van het Forum

We komen langzaam tot rust in Groningen. In de voor ons bekende Oosterhaven. Zijn, na een rondreis van ruim 4 maanden, weer terug in Nederland. We zorgen bij T-Mobile dat ons internet het weer op de ouderwetse wijze doet. Brengen een bezoek aan Forum Groningen waar ik vanaf het dak foto’s van de stad maak. Forum Groningen is een groot modern bibliotheek- en filmpaleis. Het gebouw is openbaar. Je kunt via roltrappen op en neer door de hoge verdiepingen. Heel verrassend om te doen. Je zoeft kriskras door een gigantische vide van waaruit je voortdurend contact met de stad hebt. Studieplekken en meerdere podia liggen direct rond deze vide waardoor een heel aangename, witte, amorfe ruimte ontstaat. De buitenkant van het gebouw is blijkbaar ondergeschikt. Het is geen gebouw dat meegaat in de ruimtelijkheid van de stad. De wanden vormen geen straatwand of plein omdat ze wijken en ijzig glad zijn. Je zou kunnen zeggen dat het gebouw zich van buiten afkeert van de stad maar van binnen juist met de stad samensmelt.

We zijn vorige week donderdag uit Bremen vertrokken. Er zouden erg warme dagen van boven de 30 graden komen. Bovendien hadden we weer zin om naar Nederland te gaan. Vooral het blikkige Duits door de marifoon en de afgepaste wijze waarop wij ons ten opzichte van sluismeesters moesten gedragen kwamen ons zo langzamerhand de keel uit. Hadden geen zin meer om ons voortdurend aan te passen. Die dag voeren we in de middag, met de stroom mee, de Weser af naar Elsfleth. We overnachtten aan de steiger die in de nacht een keer op en neer ging omdat we nog steeds op getijdewater lagen. Eerst kijk je naar het dorp, zes uur later tegen een hoge modderige oever op. De volgende dag kies ik er voor om vroeg tegen de laatste stroom, vlak vóór de kentering de Hünte op te varen. Zo kunnen we vandaag ook nog het 70 kilometer lange Küstenkanaal varen. Die planning wordt echter overhoop gegooid door de sluiswachter in Oldenburg. Hij liet tot wel drie keer de beroepsvaart voorgaan waar we niet bij pasten. Toen Ria na 2 uur wachten vriendelijk vroeg of hij ons niet vergeten was, mochten we gelijk mee. Vreemd. Uiteindelijk zijn we pas in de avond aan het eind van het Küstenkanaal en vragen en krijgen een plekje in de jachthaven ter plaatse. We weten dat het op sommige plekken erg ondiep is dus manoeuvreer ik uiterst voorzichtig.

Dan klinkt er een ijzig luide klap van onder uit Tiberius. We schrikken ons rot, denken dat er iets in de schroef zit. We weten niet wat er aan de hand is. Ik denk een stuk hout of ijzer in de schroef. Maar die doet het nog. Ik probeer de boegschroef te gebruiken omdat de havenmeester aangeeft dat we op een plek, achteraf aan bakboord moeten liggen. Dan blijkt de boegschroef te zijn overleden. Met heel veel kunst- en vliegwerk meren we tussen de andere jachten aan. Er is aan drie kanten niet veel ruimte. Ik krijg met de schroef en met de wielwerking daarvan Tiberius niet opzij. Er staat stroom. Draai een rondje zonder dat ik het wil en we worden uiteindelijk door een man met zijn zoon met twee lijnen naar de kant getrokken. Ria houdt ons af zodat we andere schepen niet raken en beschadigen. We zijn alle twee lichtelijk in paniek. Als de havenmeester komt geef ik de ondiepe haven de schuld en zeg dat er rotzooi op de bodem van de haven ligt. Dat blijkt achteraf echter niet zo te zijn. Wanneer ik samen met een elektricien die toevallig in de haven is, de bank in de voorpunt open maak om naar de boegschroef te kijken is het daar een grote rotzooi. Alles zit onder de spetters en er ligt olie op de plank waar de accu’s op staan…. denk ik. Ik voel er aan….. maar het plakt niet. Het blijkt accuzuur te zijn. Een van de accu’s is volledig uit elkaar geknald. Het accuzuur is overal tegenaan en onder gelopen. Onder de plank van de accu’s liggen tientallen vaatjes met ballast waar het zuur tussendoor is gelopen op het vlak. De bedrading zit onder het zuur. En dan…….?

Wat moeten we doen? Alle bedrijven zijn in Duitsland met vakantie. Bovendien is het vrijdagavond 21.00 uur. Ria belt het calamiteiten-nummer van de verzekering. De man die we aan de telefoon krijgen zegt: spoelen spoelen spoelen. Maar dat durven we niet. Eerst moet de geëxplodeerde accu er uit! En dat kunnen we niet. Hij zit klem en we durven het niet. Bang dat de rest van het zuur uit de accu op het parket loopt. Ik bel Pollard die ook met vakantie is en Nikos onze onderhoudsmonteur die wel de telefoon opneemt, maar in Griekenland op een eiland zit. Ria durft zonder boegschroef niet naar Nederland te varen. Ik bel onze vriend Rob die ook een boot van de Pollardwerf heeft en legt hem het probleem uit. Hij biedt direct aan te komen. Hij durft wel met z’n drieën zonder boegschroef naar Nederland te varen. Als zijn vrouw Nienke hem de volgende dag brengt lunchen we eerst. Daarna vertrekken we direct. We willen de eerste drie sluizen op het Küstenkanaal en de Eems vandaag nog meepakken. Dat gaat vlot. Het teamwerk op Tiberius is goed. Rob kent het sluiswerk. We varen achter een Nederlandse schipper die zegt voorzichtig te zijn. Zo kunnen we met z’n tweeën veilig in de twee sluizen op de Eems mee naar beneden. Na de laatste sluis knallen we, met de steeds intenser wordende stroom richting Nederland. Eerst met 14 kilometer per uur oplopend bij Emden tot wel 18 kilometer per uur. Zo snel is Tiberius nog niet gegaan. Het modderwater kolkt om ons heen. Als we op de Dollard in de verte Delfzijl zien liggen doen we het laatste stuk over het open water in het uitdovende avondlicht. De luchten zijn betoverend. Om 21.15 maken we, bij het laatste beetje licht, vast in de buitenhaven van Delfzijl.

Zondagmorgen wordt Rob met een plank van een rug wakker, of eigenlijk heeft hij niet geslapen, ontbijten met een fruithap en gaan de Zeesluis door naar de Scheepswerf Delfzijl. We doen rustig aan en eten bij de Toko om de hoek.

Maandagochtend komt Louis Hylkema naar onze uiteengespatte accu kijken en hij zet twee mannen aan het werk. Die voeren de twee accu’s uit de voorpunt af en zetten een grote ventilator in het luik. Zo worden de giftige dampen van de accu afgevoerd. Daarna wordt er de hele dag met veel water en later ook met soda schoon gemaakt en gespoeld. De bilgenpomp draait overuren. De plank waar de accu’s op stonden is echter helemaal vol gezogen met zuur wat we er niet uit krijgen. Dus worden twee nieuwe AGM-accu’s op de bank gezet en aangesloten. Ook is de dynamo aan de motor overbelast geraakt omdat hij de kapotte accu probeerde te compenseren. En de diode-brug functioneert niet goed. Nu varen we via Groningen naar Pollard, de bouwer van het schip om voor in de punt de bedrading en het hout te laten vervangen. De punt moet verder grondig schoon gemaakt worden. Er zal ook een nieuwe dynamo in moeten en de bilgenpomp is ook vergiftigd door het zuur.

AIS……..

De Weser moet je langzaam af varen, geen haast hebben en genieten van het landschap. Wij vinden het een van de mooiste rivieren van Noord-Duitsland. De rivier ligt niet diep zodat je altijd de oevers kunt ervaren. Voor een rivier waar toch best wel wat scheepvaart over gaat is ze flink bochtig. Soms ga je 180 graden naar oost of naar westelijke richting. De allergrootste bochten zijn afgesneden door een kanaal waar dan ook een sluis zit. We doen het rustig aan en varen het grootste deel van de het traject van Minden tot Bremen (107 km) achter een binnenvaartschipper waar je anders toch op zou moeten wachten bij de volgende sluis. Onderweg melden we ons, net als de binnenvaartschipper bij de sluis en we merken de de schippers rekening met ons houden. Er heerst een gemoedelijke sfeer op het water. Ik hou de AIS (Automatic Identification System) in de gaten zodat we niet te dicht op de schepen varen.

Beeld plotter van het zwarte schip met rode AIS-waarschuwingspijlen van schepen die dicht in de buurt zijn. Op dit moment zien we alleen rood knipperende icoontjes van de schepen. De rode waarschuwingspijlen zijn niet te zien omdat onze AIS niet helemaal in orde is.

We varen als rode icoontjes achter elkaar aan. En ik hou goed stuurboordwal om de tegenligger niet in de weg te zitten. Alhoewel we gemiddeld 1,5 km stroom mee hebben gaan we niet harder dan 10 km/uur. Tiberius draait dan rustig op zo’n 1300 toeren. Voordat we het laatste traject tot Bremen afleggen draaien we de zijrivier de Aller op en blijven een paar dagen bij een zeer gemoedelijke watersportvereniging aan de kant liggen. Het is ook drie dagen ver boven de 30 graden en dan kun je beter in open terrein liggen dan in de stad. Vroeg in de ochtend fietsen we naar de gezellige provinciestad Verden voor boodschappen en een ijsje. Wat later in de middag doen we een dutje of zitten in de schaduw van een boom aan de Aller. Een beetje in de wind als we geluk hebben. De laatste avond fotografeer ik de ooievaars die direct beslag nemen van het pas gemaaide akkerland. Het is de laatste keer dat het land naast de jachthaven wordt gemaaid, het gebied wordt natuurreservaat.

Vrijdag is het afgekoeld en varen we vroeg naar Bremen. Wanneer ik op de AIS kijk als we nog op de Aller varen, zie ik twee binnenvaartschepen al op het lange sluiskanaal voor de sluis van Hemelingen varen. Ik geef wat gas bij zodat we nog met deze twee schippers mee kunnen. Als we ons aanmelden sluit het tweede schip zich al in de sluis aan. We mogen nog net met de Umschlag en de Wilka mee. Dat is een meevaller. Zo kunnen we mooi op tijd in Bremen zijn om nog een plekje te hebben. Een sluisrondje duurt hier al gauw een uur en dan is het nog de vraag of er zich snel binnenvaartschippers aanmelden waar we dan met mee zouden kunnen. De volgende sluis Weserwehr gaat net zo, alleen is er wat verwarring over de marifoon. Ik begrijp het blikkige Duits van de sluiswachters niet altijd goed. Maar goed, we kunnen mee.

Vanaf deze sluis is het nog een half uurtje naar Marina Bremen. We varen weer rustig achter de Wilka aan. De Umslag is al vooruit want die vaart wat sneller. De Wilka is een beetje een oud Duits schip, zwaar beladen met zand. Vlak voor de stad ligt er een binnenvaartschip aan stuurboordwal te manoeuvreren. Ik geef wat gas bij en ik sluit weer aan bij de Wilka. We gaan er vanuit dat het schip keert en de Weser op zal varen. We letten ook op de stad en de bruggen. De Weser wordt hier smaller. Vooral op het stuk voordat de Kleine Weser zich bij de Weser voegt. Ook zijn er hier op regelmatige afstand steigers waardoor het vaarwater nog iets verder wordt versmald. Omdat ik net het manoeuvrerende binnenvaartschip ben gepasseerd vaar ik nog redelijk ver aan bakboord. Er wordt wat gecommuniceerd op de marifoon en een schipper heeft het over die sportboot; ik denk dat het een andere sportboot is, in de sluis en niet wij. Later vermoeden we dat hij het over ons had…. Het marifoonkanaal is op de Weser bij Bremen namelijk hetzelfde als voor de sluis.

Situatie bijna aanvaring op de Weser in Bremen

We passeren de Wilhelm-Kaisen-Brücke. We zijn nog ruim een kilometer van onze aanlegplaats: Marina Bremen. Ik overleg met Ria als ik een vage schim aan stuurboord zie. Ik geloof het niet en kijk nog eens. Tot mijn schrik zie ik de hoge zwarte neus van een onbeladen binnenvaartschip vlak naast Tiberius. Tussen ons en de stuurboordwal. Het is een hoog boven Tiberius uitstekende zwartgrijze neus van een onbeladen binnenvaartschip. Met een bruisende boeggolf er onder. Het is het schip dat we net gepasseerd zijn en lag te manoeuvreren. Hij is direct op volle snelheid achter ons aan gekomen…… Nu zie ik hem ook op mijn AIS scherm als een rood oplichtend scheepje schuin naast ons…… we worden haast overvaren…… dus ik geef een ruk aan mijn stuurwiel en ga uiterst bakboord varen. Het binnenvaartschip schiet met een vaart langs. Ria gaat naar het voordek om haar ongenoegen aan de schipper duidelijk te maken. Ik schakel de marifoon naar 10 en bedank de schipper op een bedoeld cynische wijze in het Duits wat natuurlijk niet over komt. Maar de ramen van het schip zijn geblindeerd en de schipper reageert niet over de marifoon. Wij zijn blijkbaar maar een sportboot die wat aanrommelt en die moet je als professional negeren! Het kan ook zijn dat de schipper in Bremen een ongelukkige date heeft gehad en kwaad wegvaart zonder met andere schepen rekening te houden. Wij blijven verbouwereerd achter. De schrik zit er bij ons goed in. We hebben veel vraagtekens. Wat hebben we fout gedaan? Ja we hadden beter stuurboordwal moeten houden! En onze AIS zou niet stuk moeten zijn! Dan hadden we hem wellicht beter kunnen volgen! En we hadden beter op moeten letten! Ria kijkt normaal gesproken vaak achter zich, maar nu even niet. Maar het binnenvaartschip had toch wel op z’n minst even een sein met z’n hoorn kunnen geven? Met name bij het weg varen. Veel tijd hebben we niet, want we moeten bij Marina Bremen aanmeren. Dat gebeurt op een rommelige manier. Drie mannen op de kant pakken touwtjes van Ria aan die ze vervolgens verkeerd vastmaken. Ik probeer Tiberius tegen de stroom in op z’n plek te houden. Als we uiteindelijk liggen lunchen we en vallen in een diepe onrustige slaap. De schrik zit er bij ons nog steeds in.

Bremer stadsmuzikanten: Een prangende vraag is waarom vier absoluut onmuzikale dieren juist naar Bremen wilden om daar muzikant te worden. Er wordt beweerd dat de bewoners van Bremen zo onmuzikaal zijn dat ze het gebalk van een ezel, het geblaf van een hond enz. nog mooi vonden. Er wordt beweerd, ditmaal voornamelijk door de Bremers zelf, dat de stad zo tolerant is, dat er zelfs plaats is voor dit soort lawaaimakers. Toch is de meest waarschijnlijke reden die voor de bedenker(s) van het verhaal de aanleiding was de muzikanten naar Bremen te laten gaan, dat de stad een vrije handelsstad is, waar eenieder het beroep dat hij had kon uitoefenen. Iets wat in het verleden geen vanzelfsprekendheid was.