AIS……..

De Weser moet je langzaam af varen, geen haast hebben en genieten van het landschap. Wij vinden het een van de mooiste rivieren van Noord-Duitsland. De rivier ligt niet diep zodat je altijd de oevers kunt ervaren. Voor een rivier waar toch best wel wat scheepvaart over gaat is ze flink bochtig. Soms ga je 180 graden naar oost of naar westelijke richting. De allergrootste bochten zijn afgesneden door een kanaal waar dan ook een sluis zit. We doen het rustig aan en varen het grootste deel van de het traject van Minden tot Bremen (107 km) achter een binnenvaartschipper waar je anders toch op zou moeten wachten bij de volgende sluis. Onderweg melden we ons, net als de binnenvaartschipper bij de sluis en we merken de de schippers rekening met ons houden. Er heerst een gemoedelijke sfeer op het water. Ik hou de AIS (Automatic Identification System) in de gaten zodat we niet te dicht op de schepen varen.

Beeld plotter van het zwarte schip met rode AIS-waarschuwingspijlen van schepen die dicht in de buurt zijn. Op dit moment zien we alleen rood knipperende icoontjes van de schepen. De rode waarschuwingspijlen zijn niet te zien omdat onze AIS niet helemaal in orde is.

We varen als rode icoontjes achter elkaar aan. En ik hou goed stuurboordwal om de tegenligger niet in de weg te zitten. Alhoewel we gemiddeld 1,5 km stroom mee hebben gaan we niet harder dan 10 km/uur. Tiberius draait dan rustig op zo’n 1300 toeren. Voordat we het laatste traject tot Bremen afleggen draaien we de zijrivier de Aller op en blijven een paar dagen bij een zeer gemoedelijke watersportvereniging aan de kant liggen. Het is ook drie dagen ver boven de 30 graden en dan kun je beter in open terrein liggen dan in de stad. Vroeg in de ochtend fietsen we naar de gezellige provinciestad Verden voor boodschappen en een ijsje. Wat later in de middag doen we een dutje of zitten in de schaduw van een boom aan de Aller. Een beetje in de wind als we geluk hebben. De laatste avond fotografeer ik de ooievaars die direct beslag nemen van het pas gemaaide akkerland. Het is de laatste keer dat het land naast de jachthaven wordt gemaaid, het gebied wordt natuurreservaat.

Vrijdag is het afgekoeld en varen we vroeg naar Bremen. Wanneer ik op de AIS kijk als we nog op de Aller varen, zie ik twee binnenvaartschepen al op het lange sluiskanaal voor de sluis van Hemelingen varen. Ik geef wat gas bij zodat we nog met deze twee schippers mee kunnen. Als we ons aanmelden sluit het tweede schip zich al in de sluis aan. We mogen nog net met de Umschlag en de Wilka mee. Dat is een meevaller. Zo kunnen we mooi op tijd in Bremen zijn om nog een plekje te hebben. Een sluisrondje duurt hier al gauw een uur en dan is het nog de vraag of er zich snel binnenvaartschippers aanmelden waar we dan met mee zouden kunnen. De volgende sluis Weserwehr gaat net zo, alleen is er wat verwarring over de marifoon. Ik begrijp het blikkige Duits van de sluiswachters niet altijd goed. Maar goed, we kunnen mee.

Vanaf deze sluis is het nog een half uurtje naar Marina Bremen. We varen weer rustig achter de Wilka aan. De Umslag is al vooruit want die vaart wat sneller. De Wilka is een beetje een oud Duits schip, zwaar beladen met zand. Vlak voor de stad ligt er een binnenvaartschip aan stuurboordwal te manoeuvreren. Ik geef wat gas bij en ik sluit weer aan bij de Wilka. We gaan er vanuit dat het schip keert en de Weser op zal varen. We letten ook op de stad en de bruggen. De Weser wordt hier smaller. Vooral op het stuk voordat de Kleine Weser zich bij de Weser voegt. Ook zijn er hier op regelmatige afstand steigers waardoor het vaarwater nog iets verder wordt versmald. Omdat ik net het manoeuvrerende binnenvaartschip ben gepasseerd vaar ik nog redelijk ver aan bakboord. Er wordt wat gecommuniceerd op de marifoon en een schipper heeft het over die sportboot; ik denk dat het een andere sportboot is, in de sluis en niet wij. Later vermoeden we dat hij het over ons had…. Het marifoonkanaal is op de Weser bij Bremen namelijk hetzelfde als voor de sluis.

Situatie bijna aanvaring op de Weser in Bremen

We passeren de Wilhelm-Kaisen-Brücke. We zijn nog ruim een kilometer van onze aanlegplaats: Marina Bremen. Ik overleg met Ria als ik een vage schim aan stuurboord zie. Ik geloof het niet en kijk nog eens. Tot mijn schrik zie ik de hoge zwarte neus van een onbeladen binnenvaartschip vlak naast Tiberius. Tussen ons en de stuurboordwal. Het is een hoog boven Tiberius uitstekende zwartgrijze neus van een onbeladen binnenvaartschip. Met een bruisende boeggolf er onder. Het is het schip dat we net gepasseerd zijn en lag te manoeuvreren. Hij is direct op volle snelheid achter ons aan gekomen…… Nu zie ik hem ook op mijn AIS scherm als een rood oplichtend scheepje schuin naast ons…… we worden haast overvaren…… dus ik geef een ruk aan mijn stuurwiel en ga uiterst bakboord varen. Het binnenvaartschip schiet met een vaart langs. Ria gaat naar het voordek om haar ongenoegen aan de schipper duidelijk te maken. Ik schakel de marifoon naar 10 en bedank de schipper op een bedoeld cynische wijze in het Duits wat natuurlijk niet over komt. Maar de ramen van het schip zijn geblindeerd en de schipper reageert niet over de marifoon. Wij zijn blijkbaar maar een sportboot die wat aanrommelt en die moet je als professional negeren! Het kan ook zijn dat de schipper in Bremen een ongelukkige date heeft gehad en kwaad wegvaart zonder met andere schepen rekening te houden. Wij blijven verbouwereerd achter. De schrik zit er bij ons goed in. We hebben veel vraagtekens. Wat hebben we fout gedaan? Ja we hadden beter stuurboordwal moeten houden! En onze AIS zou niet stuk moeten zijn! Dan hadden we hem wellicht beter kunnen volgen! En we hadden beter op moeten letten! Ria kijkt normaal gesproken vaak achter zich, maar nu even niet. Maar het binnenvaartschip had toch wel op z’n minst even een sein met z’n hoorn kunnen geven? Met name bij het weg varen. Veel tijd hebben we niet, want we moeten bij Marina Bremen aanmeren. Dat gebeurt op een rommelige manier. Drie mannen op de kant pakken touwtjes van Ria aan die ze vervolgens verkeerd vastmaken. Ik probeer Tiberius tegen de stroom in op z’n plek te houden. Als we uiteindelijk liggen lunchen we en vallen in een diepe onrustige slaap. De schrik zit er bij ons nog steeds in.

Bremer stadsmuzikanten: Een prangende vraag is waarom vier absoluut onmuzikale dieren juist naar Bremen wilden om daar muzikant te worden. Er wordt beweerd dat de bewoners van Bremen zo onmuzikaal zijn dat ze het gebalk van een ezel, het geblaf van een hond enz. nog mooi vonden. Er wordt beweerd, ditmaal voornamelijk door de Bremers zelf, dat de stad zo tolerant is, dat er zelfs plaats is voor dit soort lawaaimakers. Toch is de meest waarschijnlijke reden die voor de bedenker(s) van het verhaal de aanleiding was de muzikanten naar Bremen te laten gaan, dat de stad een vrije handelsstad is, waar eenieder het beroep dat hij had kon uitoefenen. Iets wat in het verleden geen vanzelfsprekendheid was.