Water, glashelder water

Wat hebben we de Oostzee gemist. De ruimte. Het licht. Maar vooral het water. Schuimend, doorzichtig, glashelder, groenblauw, eindeloos water. Als je de Duitse kanalen gewend bent, met de bruin besmeerde stootwillen vanuit de sluizen, dan is dit de hemel.

Travemünde

Aan het eind van de Trave, bij het verlaten van Travemünde wil een grote ferry direct met ons de zee op. Dus maar even inhouden. Daarna zien we de idiote verhoudingen van het schip met de omgeving. Reusachtig, een varend flatgebouw waarbij het dorp Travemünde in het niet valt en het flatgebouw op de kant van 35 verdiepingen en ruim 100 meter hoog, een beetje mee mag doen.

We steken direct over naar Neustadt waar we een afspraak hebben met een monteur die onze waterdruk moet herstellen. De hydrofoor is weer eens van slag. Na een telefoontje van Ria staat Jann al op de kade bij de kraan. Zoals afgesproken. Hij duikt direct het luik in, net zo lenig als Thijs vouwt hij zich dubbel en stelt dat de ballon in het hyrdofoor-vat leeggelopen is. Als hij een compressor gehaald heeft, blaast hij met 8 bar weer lucht in het vat. Om onze pogingen om met een fietspomp het vat op te pompen moet hij lachen. Dat lukt nooit. Zeker niet als de ballon tegen het ventiel geplakt zit. Na een half uurtje is de watervoorziening weer hersteld en nemen we afscheid van Jann. We blijven die dag in Neustadt en maken een wandelingetje.

Omdat het de volgende dag een glad zeetje zou zijn staan we vroeg op om in een keer naar Gedser op Falster in Denemarken te varen. Prachtig om een koers uit te zetten en in het niets te varen totdat er weer land in zicht is. Ria zet op de grens van Duitsland naar Denemarken het Deense gastenvlaggetje op. Mooi!

We zien in de shipping-lane een aantal grote schepen op de Fehmarnbelt langskomen. Eerst op de AIS, later doemen de schepen vanuit de nevel op. Alleen de wind neemt natuurlijk onderweg wel toe. Dat is ook traditie. Van 6 knopen in Neustadt naar 10 knopen op de Fehmarnbelt. Er komen witte kopjes op het water. Dan wordt het hobbelig en zet ik de stabilisers aan. Jammer dat er een rotor niet werkt. Zeker een zekering. Dus we stabiliseren op halve kracht.

In de smalle vaargeul bij de aanloop naar Gedser hebben we ze eigenlijk alle twee nodig. De wind trekt, dwars op Tiberius, aan tot 19 knopen en de ferry Copenhagen, van 175 meter lang wil tegelijkertijd het gat uit. We passeren het schip met veel wervelingen en gehobbel en zijn even laten in de haven van Gedser.

Onder de indruk van de ingehouden schoonheid van Denemarken komen we tot rust als de zon langzaam in de Belt zakt.

Onze stad

Zaterdag 23april

We liggen alweer drie dagen in “onze” stad Lübeck. Het is wel een beetje thuiskomen in deze prachtige Hanzestad. De poort naar de Oostzee. De avond dat we hier aankomen via het Elbe-Lübeck-kanaal en de Trave eten we direct bij Da Luigi aan de Fischergrube. Onze Italiaan waar we helemaal in de sfeer komen. Dat is traditie. Dit is al de 4de keer dat we Lübeck aandoen. We liggen weer naast de prachtige havenloods die is omgebouwd tot kleine kantoren, een hotel/restaurant en woningen. Met behoud van de sfeer en de oude kranen. Die staan hier nog langs de kade zoals dat was in de tijd van de Hanzen. Jammer dat niet meer van het Wall-Hafen-Stadt hier op het schiereiland is gerealiseerd.

Afgelopen dagen door de stad gebanjerd. Ons weer verwonderd over de prachtige combinatie van rood metselwerk en gestucte panden met vrolijke kleuren. Eigenlijk al een beetje een Deense sfeer. Ik zou in weinig steden in Duitsland kunnen wonen. Maar in Lübeck zou dat wel lukken. Vandaag gebak met marsepein gegeten bij het Niederegger Kafé aan de Breite Strasse. Een echt ouderwets café/restaurant om met de pink omhoog een gebakje te eten met uitzicht op het Middeleeuwse stadhuis. Later worden we bij het toilet vriendelijk gedag gezegd door een rasechte toiletjuffrouw, met schort en doekje in de hand.

Afgelopen week zijn we vanaf Hannover aan het Mittellandkanaal, via het Elbe- Seitenkanaal, een stukje Elbe en het prachtige Elbe-Lübeck Kanaal hier naartoe gevaren. De eerste stop is nog aan het Mittelandkanaal, naast de Biergarten waar we ooit met Thijs en Maris hebben geprobeerd iets te eten. Toen was het restaurant al in verval maar nu is het helemaal een grote bende. Niemand te zien. We slapen heerlijk, direct langs het kanaal.

Het Elbe-Seitenkanaal valt nu helemaal niet tegen. Het kanaal komt minder afstandelijk over dan andere keren. Vooral in de ochtend is het nog stil, en weerspiegelen de oevers zich in het kanaal. Tiberius doorklieft het nog maagdelijk spiegelende water, tot dat we een tegenligger tegen komen of de wind opsteekt. Zeker ook omdat de meeste bomen nog geen blad dragen en we meer doorkijkjes naar het grootschalige omringende landschap hebben. Het Elbe-Seitenkanaal inclusief de twee machtige sluizen, doen we tot de Elbe in drie dagen. (Voor de mensen die de filmpjes van de sluizen hebben gemist wil ik nog wel een exemplaar sturen. Van sluis Uelzen en het prachtige Hebewerk Scharnebeck).

We blijven twee nachtjes in Lauenburg aan de Elbe. Dat is ook al een beetje traditie. Het is een leuke oude stad met kleine straatjes en mooie plekjes aan de Elbe. Als je boodschappen wil doen moet je wel door het park en 30 meter omhoog, 75 treden boven het oude stadje.

De laatste etappe door het Elbe-Lübeckkanaal is weer fantastisch. Zo’n prachtig kanaal dat je het idee hebt dat je op een riviertje vaart, met een zacht golvend landschap er omheen. Af en toe lijkt het of de bossen om je heen op duinen staan en waan je je in Bloemendaal.

Maandag neemt de wind af en willen we naar Burgstaaken op Fehmarn varen. Onze laatste stop in Duitsland. Vandaag maken we de boot klaar voor de Oostzee. Alles zeevast. Motor, waterfilter en oliefilter gecontroleerd en schoon gemaakt. Life-raft achter uit het luik op de kuipbank.

Schippers

14 april 2022

We worden vanmorgen wakker van het dichtklappen van de toiletdeur als het eerste binnenvaartschip op enkele meters afstand langskomt. De zuiging zet Tiberius scheef en laat de lijnen kreunen. We liggen in de jachthaven van Hannover. Hebben al weer 265 km kanaal in Duitsland gevaren. Voelen ons wel een beetje schippers. Alhoewel de schippers op hun beurt ons zien als luxepaardjes die met hun bootje voor de lol de kanalen bevaren.

Na het smalle, 15 kilometer lange Haren-Rütenbrock-kanaal komen we op het Dortmund-Eems-kanaal, waar we tot het Mittellandkanaal opblijven. Negentig kilometer rivier en kanaal met 9 sluizen die steeds dichter bij elkaar liggen. Het laatste stuk van het kanaal zitten we, zoals we gewend zijn, weer achter een zeer langzame, dikke tanker die zuigend in de sluizen past. We halen een gemiddelde snelheid van krap 7 kilometer per uur. Pff.

In 1892 werd met de aanleg van het kanaal begonnen. Tijdens de piekjaren waren er meer dan 4000 werknemers actief. De beplanting langs het kanaal is prachtig. Vooral nu in het vroege voorjaar nog niet zo veel blad aan de bomen zit. De 100 jaar oude bomen zijn met een bedacht patroon langs het kanaal gezet. Soms staan de platanen rechts, soms links en dan weer worden ze afgewisseld door dikke eiken.

Na een rustige nacht op de hoek van het Mittellandkanaal en het Dortmund-Eems-kanaal varen we het brede Mittellandkanaal op. Het Mittellandkanaal  is met zijn 325,7 km de langste kunstmatige waterloop van Duitsland. De Duitsers hebben daarbij geen halve maatregelen genomen. Het brede kanaal snijdt dwars door het zacht glooiende landschap, soms ligt het kanaal lager dan het omringende landschap, soms hoger. We hebben nu 160 kilometer zonder sluis gevaren maar met des te meer bruggen. Gemiddeld zit er een brug op elke 600 meter. Alle wegen en paden die er voor de aanleg van het kanaal liepen, lopen er nog. Knap staaltje werk!

We overnachten in Bad Essen en in Hahlen bij Minden. In Bad Essen maken we een wandeling tegen de heuvel op en hebben een prachtig uitzicht over het dal waar het kanaal door loopt. Gelukkig komt Ria met haar stok goed de heuvel op.

Drenthe

7 april 2022

We liggen nu in Haren aan de Eems in Duitsland. Vandaag laten we de storm over ons heen razen. Dan kunnen we morgen verder het Dortmund-Eemskanaal op.

Zo vroeg in het jaar zijn de Drentse kanalen niet zo toegankelijk. Het begint op de Hoogeveense Vaart wanneer we Zwartsluis verlaten. Ria belt de eerste sluis en krijgt direct te horen dat het niet mogelijk is de Hoogeveense Vaart te bevaren. We hadden ons drie dagen van te voren moeten melden. Punt.

Ria zegt dat ze dat ook had gedaan en toen een vriendelijke dame aan de lijn had gehad die zei dat we ons gewoon op de dag zelf moesten melden. Niet dus. Goed, na heel wat diplomatieke woorden van Ria, en nadat ze de bewuste sluismeester lief had gevraag hoe we dan wel het snelst in Duitsland konden komen, bond hij in. Een vrouwelijke navigator heeft voordelen. Uiteindelijk komt het er op neer dat we die donderdag tot Hoogeveen kunnen varen. Hij strijkt een hand over zijn hart. De laatste sluis voor Hoogeveen moet hij eerst nog resetten voordat we er door kunnen. We zijn blijkbaar de eerste na de winter. De sluismeester heeft voor ons “uitgeknobbeld” dat we pas maandag verder over de Verlengde Hoogeveense Vaart naar het oosten kunnen. Er is die vrijdag niemand beschikbaar want die komt met een “jacht” van de andere kant. En in het weekend wordt er sowieso niet gesluisd. We moeten ons dus vermaken in Hoogeveen. Gelukkig komen Ton en Ine ons zaterdag vergezellen. Ria heeft lekker gekookt.

onze ligplaats in Hoogeveen.

Maandag komt een alleraardigste, heel lange, echte Drent ons helpen met de sluizen en bruggen in de Verlengde Hoogeveense Vaart. Hij rijdt met zijn gele autootje van de provincie helemaal mee van brug naar brug en van sluis naar sluis, tot aan Nieuw Amsterdam-Veenoord waar we tegenover de Coop overnachten.

De volgende ochtend komt hij om klokslag 9 uur om ons verder te helpen, niet voordat hij eerst bij ons een kopje koffie in de boot heeft gedronken en zich verwonderd over de ruimte in ons bootje. We hadden Tiberius toen al volgehangen met stootwillen en wrijfhouten. Want we krijgen die dag het moeilijkste deel van het traject: de Veenvaart met 14 bruggen, vaak niet hoger dan 3,50 meter en 7 sluizen waarvan er een niet breder is dan 4,80 meter. Tiberius is 3,45 meter hoog en 4,60 meter breed. Dus weinig speling. Vijf cm aan alle kanten!

Halverwege de dag wordt de lange Drent door een andere Drent vervangen die ons door de volgende sluizen en bruggen leidt. En weer vervangen door nog meer Drentse geelgejackte sluismannetjes. Op een gegeven moment lijken ze steeds meer op elkaar en moet je ze uit elkaar houten door hoedjes of petten die ze toegevoegd hebben aan hun gele sluiswachtersuniform.

En dan naderen we de Veensluis in het Veenmuseum. Een hele oude sluis die nog met de hand bediend wordt. Vier jaar geleden liepen we een diepe kras op in deze sluis. Door de lage, uitstekende beton-blokken die de sluisdeuren beschermen.

We naderen de sluis heeeeel langzaam, en drijven uiterst langzaam de sluis binnen. De sluismeester geeft de kont van Tiberius bij een van de betonblokken een duwtje zodat die ook mee gaat. Maar voordat de sluis bediend wordt deelt de moeilijk te verstane dikke sluismeester ons mee dat we niet verder kunnen. En dat vertelde hij wel 6 keer. Hij had net een telefoontje gehad en het was zo. Uiteindelijk draait hij de deuren achter ons een voor een dicht. Loopt naar voren en draait de voorste deuren van de sluis een voor een open, nadat de sluis heel langzaam is leeg gelopen. Toen de ophaalbrug open. Dat gaat gelukkig elektrisch, en kunnen we weer heel langzaam uitvaren met links en rechts 5 cm speling de de wrijfhouten die langs het beton schuren. Gelukkig dit keer geen krassen.

We kunnen de rest van het kanaal wel af, in tegenstelling tot de berichten van de verwarde sluismeester in het museum. Zelfs in Groningen is er nog een brugwachter. We overnachten voor de laatste sluis in Ter Apel. We hebben die dag “gewerkt” van ’s ochtends 9 tot ’s avonds 17.00 uur en ons uiterst langzaam door alle sluizen en onder alle bruggen door-geworsteld. We zijn even bekaf.

Het Haren-Rütenbrock-Kanal de volgende dag is een eitje. Alle sluizen worden op afstand geopend en op de stromende Eems zoeken we een plekje in de jachthaven.

Europa

5 april 2022

“We wonen op een boot en zwerven door Europa”.

Dat hebben we ruim 4 jaar geleden geschreven toen we besloten op Tiberius te gaan wonen. Sindsdien hebben we geen huis of adres meer. Hebben daarom de vrijheid om in de zomer te gaan waar we willen. Naar diverse landen in Europa. Over de grote rivieren. Over de lange kanalen. Over de Oostzee. Tenminste, dat was ons doel. Maar Europa is veranderd. Is niet meer zo vrij als toen.

Eerst kwam de pandemie. Daardoor zijn we twee jaar gedwongen om alleen Nederland als ons huis te beschouwen. We konden een paar jaar niet naar de Europese wateren buiten eigen land varen. Toch hebben we ons in Nederland best vermaakt. Er is geen land waar de verscheidenheid aan waterwegen zo groot is. De Oostzee is echter die jaren niet uit ons hoofd geweest. De ruimte die, en het licht dat je daar kan ervaren is heel bijzonder. Als je daar eenmaal van geproefd hebt, wil je terug.

Nu voelen we ons niet vrij meer in grote delen van Europa. We hadden gedacht dat de vrijheid die in Europa sinds decennia bestond, zou blijven bestaan. Wellicht waren we naïef. Maar met ons vele anderen. Vanuit west Europa gezien wordt er bruut aan de achterdeur gerammeld. Wie had dat verwacht? We hadden ooit gedroomd de Donau af te kunnen varen naar de Zwarte Zee. Of via de Duitse en Poolse noordkust langs de Baltische staten naar Riga, Tallin en Helsinki. Die doelen liggen nu, naar ons gevoel, te dicht bij het losgebarsten geweld.

Natuurlijk hebben we ons afgevraagd wat we dan moeten doen. Niet op reis gaan en in Amersfoort blijven liggen? En dan? Het enige wat we kunnen is boos zijn en de ontwikkelingen volgen. De analyses lezen van wetenschappers en schrijvers. Ons zorgen maken over de toekomst van onze kinderen. Zien hoe Nederlanders Oekraïense families opnemen. Dat financieel steunen. Maar verder lossen we niets op.

Daarom hebben we besloten toch op reis te gaan. Als een soort antigif. Om te laten zien dat een groot deel van Europa nog steeds vrij is. Waar we wel mogen genieten van andere landschappen en culturen.

Het voorbij-trekkende landschap, gezien vanaf de Verlengde Hoogeveense Vaart