Via het Schiffhebewerk Scharnebeck, het Elbe-Seitenkanaal en het Mittellandkanaal zijn we op weg naar “huis”. Als we hebben vastgemaakt op de kruising van beide kanalen bellen Marisja en Thijs. Ze zijn in Hamburg, of ze niet even langs kunnen komen. Haha. Ze kunnen rond acht uur bij ons zijn. We eten een geïmproviseerde maaltijd en kletsen bij. Ria, Thijs en Maris maken het laat. De volgende dag brengen ze de auto bij het station in Calberlah en varen twee dagen met ons mee tot Hannover.

Maris en Thijs verwonderen zich over de vele verschillende bruggen over het Mittellandkanaal. Ongeveer elke kilometer ligt er wel een. Thijs neemt het varen een stukje van me over en legt op onze tussenstop aan. We willen eten bij een uitspanning iets verderop; Thijs en ik hadden trek in echte Duitse Bratwurst. We konden echter alleen wat drinken. De tent was erg verwaarloosd en net door iemand anders over genomen.Terug op de boot maak ik samen met Thijs een lekkere spaghetti.




De volgende dag doen we de sluis Anderten. Een 18 meter diepe sluis met enkel kleine bolders in de muur. Thijs en Maris verwonderen zich over de snelheid waarmee het water zakt. Zo snel dat de twee schippers voor ons het niet bij konden houden en hun lijn bleef hangen. De voorste verspeelde zijn lijn. De achterste kon hem nog maar net los krijgen door hem met de pikhaak los te wurmen. Ons overkomt dat niet. Wij zijn goed op elkaar ingespeeld. In Hannover nemen Thijs en Maris de volgende dag de trein terug. Wij gaan om het hoekje op het Stichkanaal liggen voor een rustige overnachting.
Nadat we in Minden hebben overnacht gaan we door naar Bad Essen. Dat vinden we zo’n leuke plaats. Sinds 1902 mag Essen als een officieel kuuroord de titel “Bad” dragen vanwege de aanwezigheid van geneeskrachtige bronnen. Maar………de tocht verloopt zeker niet vlekkenloos. Onderweg begint het instrumentenpaneel van Tiberius te gillen. De motor is oververhit. We leggen de boot stil en doen het luik open om het waterfilter te wisselen. Dat mag echter niet meer helpen. Er zit niets anders op dan de motor uit te zetten en af te laten koelen en af te wachten. Ik vraag via de marifoon aan de schippers om rustig aan te doen: als een schip van 85 meter langs komt lig je zomaar 10 meter verderop door de zuiging. Uiteindelijk komt een aardig Duits stel in een kruiser langs dat ons op sleeptouw neemt. Geen gezicht, wij met onze hulpeloze grote zwarte Tiberius achter de veel kleinere witte kruiser.

Maar hij doet het goed. We worden met een gangetje van 7 kilometer per uur naar de haven van Lübbecke gesleept. Twaalf kilometer verderop. Onderweg passeren nog enkele grote bakken, maar dat gaat goed. We houden ons hart vast voor de aankomst. Hoe gaat de schipper dat doen. Hij stuurt langzaam het haventje in en zoekt een plek langs een lang steiger, midden in de haven. Hij houdt er echter geen rekening mee dat 30 ton niet zomaar stil ligt. Ik probeer de vaart er uit te halen door Tiberius pardoes tegen het steiger te varen. Ria heeft een lijn op de middenbolder vastgemaakt die ze met een goede worp om de aanwezige stalen meerpaal werpt. Tiberius komt schrapend, net voor de kruiser tot stilstand. Van de weeromstuit weet de schippersvrouw voor ons niet meer hoe ze een lijn vast moet maken. Ze staat te trillen op haar benen. Ik haal de bagger uit het filter en probeer de motor. Hij spuit weer water. De volgende keer vaker controleren stommerd! We houden er een dikke kras op de romp aan over. Als we van het aardige al wat oudere duitse stel afscheid hebben genomen, vervolgen we onze weg naar Bad Essen.