



Het gaat gelukkig weer beter met Ria. Ondanks de haperende medische zorg in Odense. Nadat Ria tweemaal bij de huisarts van onze aardige buren in de haven van Odense was geweest, leek het de arts wel goed als er een scan van Ria haar nieren zou worden gemaakt om te kijken wat de oorzaak van haar aanhoudende pijn was. Maar links om of rechts om lukte dat niet. Niet via de arts en niet direct via de verzekering naar een privékliniek. Misschien kwam dat wel dat het bijna Sankt Hans-dag was, waarbij ter gelegenheid van de zonnewende de heks (pop) op de brandstapel wordt verbrand.
Na overleg met Ton en Chris, artsen in de familie, hebben we toen maar besloten dat Ria met pijnstillers voorzichtig verder gaat. Gelukkig knapte ze daarna langzaam op. Toen een paar dagen later Jos en Rolf met hun boot Odense aandeden, is Ria een klein dagje mee de stad in geweest. Dat was ontzettend gezellig en het verzette de zinnen.

Het H.C. Andersen museum is prachtig. Het museum ligt op een plek waar eerst een vierbaansweg door de stad liep en die nu is omgebouwd tot een oase van rust, groen en cultuur. De omgeving van het museum sluit naadloos aan bij de oude kleinschalige Deense straatjes.






Na twee dagen nemen we afscheid van Jos en Rolf die nog een dagje blijven, en gaan weer voorzichtig aan op weg. Eerst de 20 kilometer de Odensefjord uit en daarna langs de zacht glooiende kust van Funen. Het weer is prachtig, de zee is kalm. Wat wil een mens nog meer. We komen bij van de stad en van al het gedoe met ziekte, zeer en ongemak. Bij het eiland Æbelø besluiten we te ankeren. Dat is in het verleden niet goed gelukt. Maar nu gaat het na het volgen van de juiste procedure goed. Toen we om de hoek van Æbelø kwamen lag het al vol met zeilschepen. We sluiten aan bij de andere schepen en genieten van de rust, het uitzicht en de zon.

’s Avonds komt er een kleine onweersbui vlak langs het eiland. We kunnen de bui van het begin tot het eind volgen. Het is een prachtig gezicht zoals de bui boven Funen nog even een laatste klap laat horen en dan als een gigantisch luchtschip boven zee aan ons voorbij schuift. Het beeld wordt nog sprookjesachtiger als de bui een gordijn van regenwater voor ons in zee stort, en de zon soms half, soms bijna geheel afdekt en het licht laat variëren van fel tot half duister in alle kleuren van de regenboog.



We worden de volgende ochtend in alle rust wakker. De meeste zeilschepen vertrekken een voor een. Rond de middag zetten we koers naar Bogense, een klein uurtje varen vanaf onze ankerplek. We moeten proviand inslaan en de volgende dag wordt het slechter weer. Ik vermaak me aan het eind van de dag nog met het fotograferen van de mensen die in kleine groepjes of alleen een bezoekje aan het baken bij de haveningang brengen. Het eind van zo’n pier in zee heeft toch altijd aantrekkingskracht.











