De Alde Feanen

woensdag 18 juni 2020

Het Fries Museum …… op de Wadden …….

Vanmorgen varen we door het gedicht van Marsman:

En in de geweldige
ruimte verzonken
de boerderijen
verspreid door het land,

boomgroepen, dorpen,
geknotte torens,
kerken en olmen
in een grootsch verband.

de lucht hangt er laag
en de zon wordt er langzaam
in grijze veelkleurige
dampen gesmoord……..

Vooral die lage lucht is toepasselijk, die hier over het Friese land tussen Leeuwarden en Earnewald hangt. Varend over het Langdeel richting Wartena overvalt me dat gevoel.

We liggen nu op een van de Marrekrite-plaatsen langs de Lange Sleatten in het Nationaal park de Alde Feanen. Het is hier weer stil in vergelijking met Leeuwarden, waar in de avond de prachtige glooiende oevers van de stadsgracht vol zaten met jonge mensen die van lekkere harde muziek hielden. We zijn een klein stukje opgeschoven zodat de muziek minder luid klinkt.

We hebben wel genoten van Leeuwarden. Het is een mooie stad. En natuurlijk was het ook leuk dat Ton ons een bezoekje heeft gebracht. We zijn een dag samen met Ton opgetrokken en hebben Leeuwarden nader verkend en heerlijk ’s avonds in de kuip gegeten.

De voormalige strafgevangenis van Leeuwarden: DeBlokhuisPoort, is nu cultureel centrum.

Dokkum en de Dokkumer Ee

15 juni 2020.

Ook aan het liggen op een leuke plek komt een eind. Na drie nachtjes is het meestal wel weer voldoende. We vertrekken dus vanuit Dokkum voor een volgende stap op onze vrijblijvende reis door Friesland. Geen grote tochten, niet naar het buitenland. Gewoon, zoals de meeste mensen, uit in eigen land. We vinden het wel heerlijk te weten dat hier in het noorden bijna geen Corona-besmettingen zijn aangetoond. Geeft toch wel een ontspannen gevoel. Zo vinden we het ook niet zo’n bezwaar om weer wat vrienden of familie te zien.

Vanuit Dokkum zijn we zaterdag de Dokkumer Ee opgevaren. Hier in Friesland noemt men de Ee de “Ieje” op een zangerige manier uitgesproken. Het is mooi op de Ee: een dromerig en wijds landschap. Alles mooi groen, ontelbare koeien in de wei. In sommige weides lijken ze wel stuk voor stuk gewassen, op andere weides zijn ze een en al koeienstront. Vlak bij zien we zelfs grote herten staan. Met prachtige geweien, zo fluwelig behaard dat je ze zou willen aaien. ‘Hertenvlees’ te koop; dat zie je in Nederland toch niet zoveel. Boven de Ee cirkelen twee zeearenden hoog in de lucht, wat zijn het toch enorme vogels. We zijn onderweg naar Leeuwarden, kunnen in de stad aanleggen. Maar, wanneer we een mooi plekje onderweg zien kunnen we ook een of twee nachten aan de Ee blijven liggen.

Ter hoogte van Raard roept Aad: kijk, daar komt nog een Pollard. Grappig, daar komen we de Neeltje Maria tegen met Gerda en Dick. We keren om en varen een stukje met ze terug. Zij hebben een favoriete plek op de Ee aan een van de Marrekriteplekken. Geweldig, die provincie Friesland heeft het wel voor elkaar hoor. Overal door heel Friesland heeft de provincie ligplaatsen gemaakt, steigertjes of kades op de meest mooie plekken, midden in de natuur. We wandelen naar Raard en langs de Ee. Hier voel je je pas welkom.

We eten met elkaar, op afstand natuurlijk en wat is het gezellig! De dag erna bellen Willem en Syl, zij zijn in de buurt van Leeuwarden en onderweg naar Dokkum; het moet niet gekker worden. Ook zij leggen aan bij de Marrekriteplek en we hebben met z’n zessen de meest leuke avond met elkaar sinds de uitbraak en het isolement door het Coronavirus. Wat hebben we dat gemist: met elkaar aan tafel en lachen. Heerlijk. Dat geeft weer hernieuwde energie.

Vanmiddag zijn we verder de Ee op gevaren en hebben in Leeuwarden een plekje aan de Stadsgracht gevonden. Sinds Leeuwarden in 2018 tot Culturele hoofdstad van Europa is benoemd, kun je hier goed vertoeven.

Dokkum

11 juni 2020,

Het is druilerig in Dokkum. Al de hele dag komt het water als een nevel uit de lucht. Peter en Elly zijn vanochtend op de koffie geweest. Meta en Arnold uit Groningen waren er gisteravond omdat het nu slechts een klein uurtje naar ons rijden is. Dat is het leuke van het reizen op een boot. Ergens laat je wat vrienden achter, maar onderweg vind je weer andere terug.

Er restte ons nog een paar dagen Ameland na ons noodzakelijke uitstapje naar Amsterdam. Met een op Ameland gehuurde auto brachten we donderdag eerst een bezoek aan Ivo en Lisa in Weesp. Nadat we in een Weesp in een hotelletje hebben overnnacht gingen we 5 juni naar de afspraak voor Ria’s knieen. De ACP injectie in beide knieen moet verbetering gaan brengen. Hopen nu maar dat het straks beter gaat.

Een paar dagen later vertrekken we vanaf Ameland richting Lauwersoog. Eerder waaide het te veel en was het doodtij. Dus te weinig water om over de wantijen te kunnen komen. De platen vallen bij eb droog en pas bij hoogwater kunnen we er met 1.20 m diepgang overheen. Bij springtij wel te verstaan. De kosmos bepaalt wanneer er meer of minder water is en wanneer we kunnen gaan. We zijn afhankelijk van de natuurlijke ritmes en dat geeft een soort weldadig gevoel. Een met de natuur. Hoe kun je dat beter voelen dan op een boot in het Waddengebied. Spannend, dit keer moeten we wel over vijf wantijen. Gelukkig, alles gaat goed; onderweg spotten we een enkele zeehond. Die steekt nieuwsgierig zijn kopje boven het water uit, om daarna snel weer onder te duiken.

Wat was het mooi op Ameland, zoveel prachtige natuur. Duinrozen, bottelrozen, gele lis, heide, duindoorn, bloeiende vlierstruiken. Wilde Orchideeën en natuurlijk heel veel weide- en wadvogels. Tureluurs, kievitten, lepelaars, scholeksters, kluten, strandlopertjes, sternen en meeuwen in alle soorten en maten. Teveel om op te noemen.

Nu zijn we weer aan land, varen weer op zoet water, geen eb en vloed. Een wereld van verschil. Eerst hebben we een paar dagen aan een klein steigertje in het Lauwersmeer gelegen en een mooie wandeling gemaakt. Even bijkomen want het varen op de wantijen is behoorlijk inspannend. Tussen het riet dachten we eerst dat de boot een soort alarmpje gaf, begrepen niets van het brommetje. Bleek het de roep van de roerdomp te zijn. Nooit eerder gehoord. En nu dus in Dokkum. Je weet wel :Bonifatius in 754 in Dokkum vermoord. Maar geen nood, alhoewel je hier af en toe een wilde blonde Fries tegenkomt, is Dokkum een pittoresk leuk vestingstadje. Hier blijven we een paar dagen, doen eindelijk weer boodschappen. Nog steeds gelden de coronamaatregelen. De supermarkt mag je niet met z’n tweetjes in. Handen ontsmetten, afstand houden. Het is een hele dans van klanten en personeel om elkaar maar niet voor de voeten te lopen. Niet zomaar even iets pakken, je snel omdraaien omdat je iets bent vergeten. Het is een bizarre tijd. Langzaam maar zeker kunnen we wel wat vrienden ontmoeten maar, er wordt niet geknuffeld. Alleen een elleboog en verder ieder op een hoek van de tafel.

Omdat we pas rond 30 juni in Weesp willen zijn, hebben we tijd genoeg om nog een tijdje door Friesland te scharrelen. We hebben geen haast, de tijd aan ons zelf!

Ameland

1 juni 2020
Vandaag worden de Corona-maatregelen verruimd. We mogen nu, onder voorwaarden van voldoende afstand, een terrasje pikken. De take-away- plekken, hier op het eiland, waar we tot nu toe af en toe koffie of een ijsje halen, zullen nu wel weer verdwijnen. Met zijn allen mogen we weer naar het theater, de bioscoop en naar een restaurant, echter met niet meer dan 30 personen. Voor ons verandert er eigenlijk niet veel. Wij bezoeken geen restaurants en terrasjes, maar hier in de dorpjes op straat wordt het wel weer wat gezelliger.

Het is al weer een week geleden dat we vanaf Vlieland hier naar toe zijn gevaren. Ria’s berekening van de route komt mooi uit. Eerst steken we de brede Vliestroom over. Bij de ingang van de vaargeul richting Terschelling hebben we veel zijwaartse stroom zodat we scheef door het water gaan. We hebben een prachtig uitzicht op West-Terschelling. Daarna komt het Oosterom, ons eerste wantij op de route. De boeien, die overigens steeds verder uit elkaar staan, volgen we netjes. Prikken zijn er niet meer, zoals we op onze tocht met Post 3 nog tegen kwamen. Wel veel stokken van vissers die daarmee hun mosselkavel hebben afgezet. Het Oosterom is op het meest ondiepe deel 1.80 meter diep. Dan hebben we nog 60 cm kielspeling. Kan goed. Even verder steken we de Blauwe Balg door, beschermd door de Robbenplaat voor de golven vanuit zee. Recht op de mooie rood-wit gestreepte vuurtoren van Ameland af. Verschillende zeehonden steken nieuwsgiering hun kopje boven water. In de verte liggen de grote robben op de plaat. Lekker te zonnen. Dan is het nog een klein stukje naar de haven van Ameland, bij Nes. Wanneer we de haven binnen lopen worden we gefilmd door Rolf en Jos. Leuk! Dan rusten we een uurtje uit want zo’n zoektocht over het Wad is best vermoeiend.

Nadat ze ons, ongepland, twee weken vergezeld hebben zijn Jos en Rolf vertrokken. Weer hun eigen weg. Het was hartstikke leuk met elkaar. Gezellig bij de een of de ander aan boord. Praten over van alles, en het Wad. Stukje wandelen, plantjes en vogels kijken. Genieten van dit bijzondere landschap. Of gewoon kijken hoe de ander het doet. Jos en Rolf gaan meestal hun eigen gang. Fietsen een eind en wandelen dan een stukje. Ria en ik hebben een autootje gehuurd. Dat ontlast Ria’s knieen en zo komen we toch op de uiteinden van het eiland. Bij de mooie vuurtoren, het landschap bij Roosduinen en de dorpen. Twee dagen trek ik er met Rolf op uit. Maak foto’s van de koeien, van het strand of van het bos; Rolf is gefocust op wat er vliegt en zingt. Leuke combinatie.
De mooiste wandeling was wel naar het Nieuwlandsreid, aan de oostkant van Ameland. Dit gebied wordt, van vader op zoon, aan een paar boeren verpacht die er schapen of koeien laten grazen. Aan het eind van de 19e eeuw was het Nieuwlandsreid een stuivende zandvlakte waarop duinen zich vormden. Het gebied had toen nog te lijden van overstromingen van de Noord- en Waddenzee. In 1893 werd de Kooi-oerdstuifdijk aangelegd waardoor de opening van de Noordzee was afgesloten. Zo werd de open zandvlakte een zoute eilandkwelder. Door het Nieuwlandsreid stromen een paar slenken die uitkomen in de Waddenzee. Wanneer de kwelder na een hoge vloed helemaal onder water heeft gestaan, veranderen ze in een snelstromende watermassa. Wij lopen, met een paar jonge stieren langs een van de slenken naar het Wad. Dat levert een prachtig gezicht op, die herkauwende stieren aan de waterkant in het slik.